Burnt aubergines met feta en harissaolie
Voorbereiden 15 min SUPER LEKKER RECEPT 🙂
Bereidingstijd 30 min
60 ml olijfolie
2 aubergines (ongeveer 500 g)
Vlokken zeezout
30 g rozenharissa
1 el citroensap
1 el ahornsiroop
130 g feta
50 ml volle melk
15 g pijnboompitten, geroosterd
1 el geplukte dille
Pitta of Libanees brood om te serveren (optioneel)
Zet een grillpan op hoog vuur en ventileer de keuken. Wrijf een eetlepel olijfolie over de aubergines. Als de pan erg heet is, leg je de aubergines in de pan en rooster je ze, af en toe omdraaiend, gedurende ongeveer 20 minuten (als je aubergines groot zijn, geef ze wat meer tijd), tot ze helemaal zwart zijn, maar niet grijs en asgrauw. Breng over naar een rooster dat boven een dienblad is geplaatst en laat afkoelen.
Als de aubergines voldoende afgekoeld zijn om te hanteren, schil ze dan voorzichtig, gooi de verbrande schil weg maar laat de stelen eraan zitten en zorg ervoor dat het vruchtvlees niet te veel kapot gaat. Snijd met een klein mesje elke aubergine van boven naar beneden, maar houd de aubergine aan beide uiteinden intact en zorg ervoor dat je hem niet helemaal doorsnijdt. Open de aubergines voorzichtig en breng ze op smaak met een halve theelepel zout. Leg de voorbereide aubergines terug op het rooster, zodat eventuele vloeistof eraf druipt.
Meng in een middelgrote kom de harissa met de resterende 45 ml olijfolie, het citroensap en de ahornsiroop en zet apart.
Prak met een vork de feta met de melk in een kleine kom tot een redelijk gladde massa en zet apart.
Schep voor het serveren al het fetamengsel op een groot bord met een rand en spreid het met de achterkant van een lepel uit in een cirkel met een rand van 1½ cm rond de rand van het bord. Rijg de aubergines in het harissamengsel en leg ze naast elkaar op het fetamengsel. Lepel het overgebleven harissamengsel op de aubergines, laat de olie over de feta lopen en naar de randen van het bord lopen.
Strooi de pijnboompitten en de geplukte dille erover en serveer eventueel met verwarmde pitta of Libanees brood.
Echt zo lekker 🙂
Bron : Ottolenghi, uit de Guardian vertaald.