Over vijf jaar is het, als het aan de Wereldgezondheidsorganisatie ligt, de bedoeling dat er geen kunstmatige transvetten meer te vinden zijn in ons eten. NU.nl vroeg aan experts hoe je in de supermarkt snel een etiket kunt lezen en kunt bepalen of je een ‘fout’ product in handen hebt.
Zo lees je snel een etiket: ‘Meer dan vijftig verschillende benamingen voor suiker’
De Wageningen Universiteit concludeerde eerder aan de hand van onderzoek dat 52 procent van de Nederlanders nooit bekijkt welke ingrediënten er staan op het etiket. 10% leest dit van vrijwel van alle producten die zij kopen. 14% doet dit bij ongeveer de helft.
Van de personen die wel de ingrediëntenlijst bekijken, letten vooral op de hoeveelheid suikers in het product (75%). Ook zout (ruim 50%) en energie in kilocalorieën (50%) zijn zaken waar consumenten naar kijken.
Vergelijken
“De zaken waar je het beste op kunt letten voor je gezondheid zijn calorieën, verzadigd vet, zout, suiker en voedingsvezels”, zegt Jasper de Vries van het Voedingscentrum. “Pak twee vergelijkbare producten uit het schap, draai ze om en kijk in de voedingswaardetabel hoeveel calorieën en voedingsstoffen erin zitten. Zo kies je bijvoorbeeld de ontbijtgranen met de minste suikers en de meeste vezels.”
Wanneer je producten vergelijkt, kun je dat het beste doen per 100 gram. “Soms zie je ook de voedingswaarde per portie op het etiket staan, maar dat kan verwarrend zijn. Fabrikanten bepalen namelijk zelf hoe groot zo’n portie is.”
Lilian de la Mar is voedingsdeskundige en geeft ook workshops etiketlezen. “Ten eerste wil ik benadrukken dat bij etiketlezen geldt: neem je eigen verantwoordelijkheid. Als ik mensen advies geef, is dat niet volgens een vast stramien. Ik kijk altijd naar wie ik voor me heb.”
Claims en plaatjes
Met haar workshops wil De la Mar mensen bewust maken van de marketingstrategieën die voedselproducten inzetten. “Je moet je realiseren dat wanneer je een lachende aardbei op een verpakking ziet, die is bedacht om jou te laten denken dat je fruit koop en dus goed bezig bent.”
Producten kun je daarom volgens De la Mar het best omdraaien voordat je overgaat tot aankoop. “Daar staat alle informatie die je verder kan helpen. Als je dat beter kunt interpreteren, dan kun je je keuze daarop baseren.”
Op de voorkant van verpakkingen staan volgens De Vries vaak claims zoals “natuurlijk”, “vers” en “ambachtelijk”. Deze drie claims zijn alle drie “leeg”, stelt hij. “Er is geen criterium voor deze claims, en dus kan iedereen het roepen, ongeacht of het ‘ambachtelijke’ brood in de fabriek is gemaakt of bij de bakker. Sommige claims moeten wel voldoen aan regels, zoals ‘bron van vezels’, ‘light’ en ‘goed voor de weerstand’.”
Een goed voorbeeld van zo’n “misleidend” product is volgens De la Mar limonadesiroop. “Op de voorkant staat dan een plaatje met opspattend bronwater en blauwe bessen, met de melding dat de siroop uit 75 procent cassis bestaat. Op het etiket zie je dan dat van die 75 procent, 90 procent bestaat uit appelsap. Dat is natuurlijk veel goedkoper dan blauwe bessen. Het gebruikte appelsap is bovendien ingedikt, waar een suikerachtige samenstelling uit voorkomt. Je moet dus niet denken: appel is goed. Het is suiker, en gezonde suikers in welke samenstelling dan ook, bestaan gewoonweg niet.”
50 suikernamen
Volgens De la Mar zijn er meer dan vijftig verschillende benamingen voor suiker. “Bekende daarvan zijn tarwestroop, fructose en invertsuikersiroop. Dat klinkt niet gelijk ongezond, maar het is dus gewoon suiker.” Goed om te weten is volgens De la Mar dat er altijd van het eerstgenoemde ingrediënt het meeste zit. “Dus als dat een (benaming van) suiker is, weet je dat je vooral suiker naar binnen krijgt.”
“In de voedingswaardetabel staan alle suikers vermeld onder de koolhydraten”, voegt De Vries toe. “Dit zijn alle suikers in het voedingsmiddel. Dus ook de suikers die van nature voorkomen in het voedingsmiddel, zoals suikers in fruit en in melk.”
Transvetten
Hetzelfde geldt voor de eerder genoemde transvetten, die volgens de WHO over vijf jaar niet meer teruggevonden mogen worden in etenswaren.
In sommige voedingsmiddelen, zoals volle melk, roomboter en kaas, komen natuurlijke transvetten voor. Industrieel geproduceerd transvet, waar de WHO het in dit geval over heeft, wordt vaak gebruikt in bewerkte voedingsmiddelen als frituur-bak- en braadvetten. Transvetten kunnen onder meer een verhoogd risico geven op diabetes type 2, een beroerte en hartziekten.
Volgens De Vries is het voor producenten niet verplicht om transvetten te vermelden op de ingrediëntenlijst. “Het gebruik van gedeeltelijk geharde olie of vet staat altijd vermeld op de verpakking van producten. Er staat dan bij de ingrediënten ‘plantaardig vet, gedeeltelijk gehard’ of ‘gehydrogeneerd vet’. Hieruit is niet af te leiden hoeveel transvet er in het product zit.” Het is niet verplicht om transvetten op het etiket te vermelden, omdat dit tot het “ongewenste” effect zou leiden dat consumenten het nog lastiger vinden om een gezonde keuze te maken.”
E-nummers
Tot slot de E-nummers. “Fabrikanten zetten soms de uitgeschreven naam van een stof op het etiket in plaats van een E-nummer”, zegt De Vries. “Dit klinkt natuurlijker. Er staat dan ‘citroenzuur’ in plaats van E330, terwijl het hetzelfde stofje is (een conserveermiddel).”
Wel benadrukt De Vries dat E-nummers veilige stoffen zijn die goedgekeurd zijn door de Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). “Er is voor veruit de meeste mensen geen reden om heel waakzaam te zijn voor E-nummers bij het kopen van een product. Wél zien we dat E-nummers veelal zitten in minder gezonde producten, zoals snoep en snacks. Kies daarom zoveel mogelijk voor onbewerkte, verse producten.”
“E-nummers zullen altijd worden blijven toegevoegd aan producten”, stelt De la Mar. “Ik zeg niet dat e-nummers per definitie ongezond zijn, want ze kunnen ook natuurlijk zijn zoals kleurstof uit groenten, maar het zijn wel stoffen die bij elk persoon een ander effect kunnen hebben. Zo krijg ik zelf migraine van vetsin (E621, vaak terug te vinden in de Aziatische keuken, red.).”
De la Mar legt uit dat er verschillende groepen e-nummers zijn. “Kleurstoffen, glansmiddelen, smaakversterkers en zoetstoffen.” Over die laatste groep zegt ze dat deze in een lichaam kunnen worden herkend als suiker en hierdoor zelfs mogelijk tot overgewicht kunnen leiden. “Bepaal dus voor jezelf of je het belangrijk vindt dat je een product kiest waarin een bepaald e-nummer veel zit.”